Kosten besparen door goede biologie in de hele kringloop.
April 2021: een nieuwe en zeer interessante film van Peter Vanhoof over bodembiologie.
Voorwaarden bovengronds mest uitrijden
Voorwaarden bovengronds mest uitrijden
Zie onderstaande link: https://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/mest/gebruiken-en-uitrijden/hoe-mest-uitrijden/mest-bovengronds-uitrijden Gewijzigd op: 02-02-2021
Heeft u drijfmest van runderen met diercategorie 100, 101, 102, 104 en 120 en is deze mest op uw eigen bedrijf geproduceerd? Als u deze mest uitrijdt op grasland van uw eigen bedrijf, dan is er een vrijstelling bovengronds uitrijden. Aanmelden kan nu niet. Dit kan van 1 januari tot en met 1 februari.
Voorwaarden voor deze regeling
Voor bovengronds uitrijden houdt u zich 2 jaar aan de voorwaarden. Het gaat om het jaar waarin u zich aanmeldt en het jaar daarvoor. Vanaf 2021 is er één nieuwe voorwaarde. Meldt u zich in 2021 aan? Dan hoeft u zich alleen in dat jaar aan deze nieuwe voorwaarde te houden.
Nieuwe voorwaarde vanaf 2021
U maakt geen gebruik van derogatie. U kiest dus zelf of u meedoet aan derogatie of aan bovengronds uitrijden.
Voorwaarden vanaf 2019
• De runderdrijfmest is op uw eigen bedrijf geproduceerd.
• U voert geen dierlijke mest aan om uw grasland te bemesten.
• Runderdrijfmest rijdt u uit op grasland dat bij uw bedrijf hoort. De mest mag u niet binnen 2 meter van een watergang uitrijden.
• Voor de bemesting van bouwland op uw bedrijf gebruikt u alleen runderdrijfmest of vaste rundermest.
• In elk geval 85% van de oppervlakte landbouwgrond van het bedrijf is grasland.
• U rijdt van kunstmest niet meer dan 100 kilogram stikstof per hectare grasland uit op uw bedrijf.
• Het stikstofoverschot op uw bedrijf is maximaal 100 kilogram stikstof per hectare. Dit is berekend volgens het principe van een stikstofbalans op bedrijfsniveau.
• De droogstaande koeien met (diercategorie 100) op uw bedrijf zijn dag en nacht in de wei. In elk geval in de periode van 1 mei tot en met 30 september tot minimaal 3 weken voor de verwachte afkalfdatum.
• De runderen (met diercategorie 102 en 120) op uw bedrijf zijn minimaal 150 dagen dag en nacht in de wei. In elk geval in de periode van 15 maart tot en met 30 november.
• De runderen (met diercategorie 101) op uw bedrijf met een leeftijd van 6 maanden of ouder zijn in de periode van 1 juni tot en met 31 augustus dag en nacht in de wei.
• U houdt een kalender bij waarop u per dag bijhoudt hoeveel runderen per diercategorie in de wei zijn en hoeveel uren. Deze weidegangkalender mag niet meer dan 1 week achterlopen.
• Runderen hoeven niet de wei in op dagen dat zij ziek zijn.
Melk- en kalfkoeien
Heeft u op uw bedrijf melk- en kalfkoeien (diercategorie 100)? Dan houdt u zich ook aan deze voorwaarden:
• De melk- en kalfkoeien op uw bedrijf worden vanaf 2 weken na de kalfdatum geweid. In de periode van 15 maart tot en met 30 november zijn zij in elk geval 150 dagen en 6 uur per dag in de wei.
• Kunt u de mest die u op uw bedrijf produceert niet volledig plaatsen op uw eigen bedrijf? Dan mag de melkproductie van uw bedrijf niet hoger zijn dan 14.000 kilogram per hectare.
• In 2 periodes is het gemiddelde gewogen ureumgetal van melk die u op uw bedrijf produceert lager dan 21 milligram per 100 gram melk. Het gemiddelde moet lager zijn in beide periodes: van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 december tot en met 31 december.
Wormen kunnen niet uit de voeten met gevoerde mestbeleid
Jeroen Onrust, Promovendus ecoloog aan de Rijksuniversiteit Groningen, toonde door middel van onderzoek aan dat er een relatie is tussen mestinjectie en de afwezigheid van wormen in de toplaag wat ook weer van invloed is op de weidevogelstand (geen voer, geen weidevogels). Lees zijn volledige proefschrift Hier.
Bij VBBM opperen we al veel langer dat er een relatie is tussen mestaanwending en het verstoren van natuurlijk processen. Wij zijn dan ook heel blij dat de heer Onrust die link met dit onderzoek vanuit een bepaald perspectief belicht.