De VBBM kwam in contact met Jelmer Buijs van Agro-services, hij schrijft:
sinds geruime tijd zijn er signalen dat de kwaliteit van ons leefmilieu afneemt.
Tellingen wijzen uit dat insecten en vogelpopulaties de laatste decennia sterk zijn achteruitgegaan. Dat kan ook het functioneren van de bodem beïnvloeden, dat belangrijk is voor de landbouwproductie.
Factoren die het functioneren van de bodem beïnvloeden uiten zich in:
- verslechterende bodemstructuur door minder wormen en springstaarten (dit is een cruciale categorie bodeminsecten) of door hun verminderde activiteit
- minder of andere mineralisatie van organische stof door een andere activiteit van bodemorganismen. Daardoor kan het zijn dat er minder stikstof, organische fosfaat en andere voedingsstoffen beschikbaar komen voor het gewas
- grotere droogtegevoeligheid van planten door verminderde groei van symbiotische wortelschimmels (VAM mycorrhiza) onder invloed van de grote hoeveelheid fungiciden die uit de mest het land bereikt
- veranderende kwaliteit van kuilvoer van mais en gras. In ruwvoer monsters hebben wij veel insecticiden gevonden
- veranderende kwaliteit van het krachtvoer
- lagere weerstand van planten tegen ziekten en plagen
- het optreden van andere plagen en ziekten (van planten/dieren), bijvoorbeeld leververvetting bij rundvee door het eten van glyfosaathoudend krachtvoer (waarin meestal 1 milligram glyfosaat en AMPA zit per kg)
- verminderende kwaliteit van producten (zoals melk en vlees) door hogere gehaltes van milieuvreemde stoffen
- verminderende hoeveelheden van weidevogels, bv insecteneters.
Bodem.
Het functioneren van de bodem (met het bodemecosysteem) onder invloed van ons leefmilieu is slecht bekend, omdat het extreem gecompliceerd is.
Een belangrijke rol voor de bodem speelt de kwaliteit van de organische bemesting. Echter het is bekend welke plantenvoedingstoffen daarin zitten, maar niet welke milieuvreemde stoffen daarin aanwezig zijn.
Veel moderne mest verteert slecht en ook daarvan zijn de consequenties weinig bekend. Wetenschappelijk onderzoek daarnaar wordt actief vermeden.
Waarneming en ervaring.
De afgelopen jaren hebben we veel ervaring opgedaan met bedrijfsonderzoeken. Daarvoor vroegen we van deelnemende bedrijven bijvoorbeeld een monster van mest, kuilvoer, hooi, grond, krachtvoer en in sommige gevallen van boerenkaas. Tevens vroegen wij deze bedrijven een aantal basisgegevens over hun bedrijfsvoering te verstrekken, om later de gevonden resultaten te kunnen interpreteren.
Op de door ons onderzochte 23 veebedrijven hebben we 129 pesticiden gevonden en ook nog eens 6 anti-parasitaire geneesmiddelen. Over de gevonden stoffen zijn tienduizenden publicaties.
Onze informatie kan voor veel bedrijven een nieuw licht werpen op de eigen waarnemingen van land een vee.
De informatie die al wel bekend is in de literatuur, is vaak weinig bekend bij veehouders. Op dit moment zou het samenstellen van toegankelijke informatie voor veehouders daarom voor hen zinvol kunnen zijn.
Veehouders krijgen vrijwel geen informatie over de residuen die in hun aangekocht voer (of ligstro) zitten en ook niet welke consequenties die kunnen hebben voor de gehele bedrijfsvoering.
Wij zijn bezig met het samenstellen van schriftelijk informatiemateriaal voor veehouders, er dienen wel keuzen gemaakt te worden. Op de door ons onderzochte 23 veebedrijven hebben we immers 129 pesticiden gevonden en ook nog eens 6 anti-parasitaire geneesmiddelen. Over de gevonden stoffen zijn tienduizenden publicaties.
DAAROM PLEITEN BUIJS AGRO-SERVICES EN MANTINGH ENVIRONMENT AND PESTICIDES VOOR VOORTZETTING ONDERZOEK RESIDUEN IN DE VEEHOUDERIJ
Jelmer Buijs, Buijs Agro-Services, Bennekom
Margriet Samwel, Mantingh Envirornment and Pesticides