Op pad naar VBBM-boeren met een “goud” getuigschrift
Het VBBM-getuigschrift bestaat uit 10 items en 56 bedrijven hebben meegedaan. In 2020 werden de getuigschriften gemaakt met de gegevens van het jaar 2019.
Van de deelnemende bedrijven behaalden er 3 aspirant, 17 brons, 31 zilver en 5 goud.
De VBBM wil hiermee laten zien wat een bedrijfsvoering doet die gestoeld is op de kringloop- gedachte van het plant-dier-mest systeem.
De VBBM is een vereniging van boeren met dezelfde uitgangspunten. Ieder werkt dit uit op het eigen bedrijf en de verrassing is dat het overal gebeurt op een unieke manier. Passend bij ondernemer en diens bedrijfssituatie.
VBBM-Uitgangspunten
Dat merk je wanneer je, zoals ik, in contact komt met een reeks VBBM boeren. In mijn geval was dat tijdens het bellen over de getuigschriften. Wat mij opviel was de enorme variatie van bedrijven die vanuit dezelfde gedachten boeren. Deze gedachten krijgen vorm in de uitganspunten van de VBBM:
- Laag eiwit in het voer
- Veel structuur
- Goede mest maak je in de koe
- Bovengronds uitrijden is goed voor de bodem
- Zoveel mogelijk weiden
- Lage input
- Ecologie= economie
Wat doet de boer die goud heeft?
De vraag die bij mij opkwam naar aanleiding van de getuigschriften was: wat doet de boer die “goud” heeft binnen het getuigschrift?
De wonderlijke ervaring dat ook deze “gouden” bedrijven enorm van elkaar verschilden, raakte mij. Wat overeenkomt staat in het getuigschrift en heeft te maken met bovenvermelde uitgangspunten, maar ze zijn uitgewerkt op een persoonlijke en unieke manier.
Wat het meest in het oog sprong is het geen- of terughoudend gebruik van antibiotica. En daarna komt het vele gras dat gevoerd wordt. Alle bedrijven zijn bezocht in de winter en de koeien stonden meestal op stal.
De bedrijven
Het eerste bedrijf waar ik kwam zag er op het eerste gezicht heel gewoon uit. Een moderne ligboxenstal, drijfmest en HF koeien. Maar de VBBM-gedachte laat een andere kant van het bedrijf zien: in de basis gezonde/sterke koeien die zich goed redden met de eiwitarme voerstrategie, er wordt geen mais gevoerd en geen antibiotica gebruikt.
Biologisch worden was hier logisch om een goede balans in het bedrijf te krijgen, grond en aantal koeien. Opvallend is de ervaring dat na een beperkt aantal jaren mais voeren ook de mortellaro weer verdween uit de veestapel.
“Ik ben op zoek naar dingen die er nog niet zijn”, zegt de boer en dus bouwde hij een watertank op de mesttank en creëerde een distel-verwijderaar uit een oude schudder.
Het volgende bedrijf heeft de ligboxenstal verbouwd naar heuvelstal. De koeien stonden op stal met een mooie bult natuurhooi voor het voer-hek. De worsteling van het moment was op welke manier een tussenklauwontsteking homeopathisch te behandelen. De relatie tussen voer en mest kwam aan de orde, de heuvel werd namelijk te nat. Die relatie voer-mest is in een heuvelstal dus veel zichtbaarder dan in een stal met een drijfmestkelder.
Het derde bedrijf gebruikte al 30 jaar stromest. In de weilanden groeide de wortels tot 60 cm diep. De zwarte teelt-laag was verrassend dik, dikker dan de boer zich herinnerde.
Het evenwicht behouden en niet meegaan in de uitbreidingsdrift is geïnspireerd op het boek van de toenmalige priester-politicus Herman Verbeek “In Boeren Handen”, een scherpe analyse van landbouw en politiek. Het boek is geschreven in 1989, maar nog steeds actueel.
Het vierde bedrijf ligt in een voormalig moeras, waardoor het vooral in de winter erg nat is. De kudde bestaat uit sobere koeien die met name natuurgras eten. Op stal bijvoeren van grasproducten tijdens het weideseizoen heeft hier geen zin: als deze koeien weten dat ze naar buiten gaan, vreten ze niet op stal. Daar sta je dan met je goede gedrag: droge jaren, te weinig gras in de wei, voer op stal, maar koeien die daar hun eigen idee over hebben.
Op het laatste bedrijf bespraken we de steeds subtieler wordende processen wanneer je met de natuur mee gaat boeren. De keuze en de studie van deze processen maakt onderdeel uit van de bedrijfsvoering. Door goed en bewust te kijken naar de processen van het bedrijf, de koeien en het land, kan een optimale bedrijfsbalans bereikt worden. Juist niet te veel willen ingrijpen maar goed blijven kijken naar wat op dat moment het beste is voor de balans.
Afronding
Ik wil de bedrijven bedanken voor hun gastvrijheid en ontvangst. Het was heel leuk om de bezoeken te doen en te praten over het bedrijf, de strategie, de overwegingen en vele dingen meer.
Walda Schenk, mmv. Djoeke Snellink.