Biodiversiteit is een onderwerp waar iedereen wel een mening over heeft. Veelal wordt er vanuit de theorie gesproken. Maar hoe kijkt een melkveehouder die het vooral moet hebben van de natuurlijke omstandigheden hier tegenaan?
Wat wij als praktijkmensen zien is de uitkomst van vele, veelal natuurlijke factoren die uitmonden in een functionele Biodiversiteit van de bodem en wat dit met zich meebrengt. Niet verstoord door kunstmest of chemische “gewasbeschermingsmiddelen”, zoekt deze Biodiversiteit continue naar een balans. Een balans die juist door de boer wordt gekoesterd.
Het is een kunst om d.m.v. bemesting via koeien en het beheer van het land, de bodem te helpen dusdanig te functioneren dat deze de plant in staat stelt optimaal te groeien. De mest voedt hierbij de bodem.
Bodem en plant leven in symbiose. De plant geeft de bodem energie via de met fotosynthese aangemaakte suikers. De bodemorganismen zorgen voor de juiste omzettingen van o.a. mest, voor voeding voor de plant, voor zichzelf en voor voorraadopbouw.
Hoe optimaler de samenwerking van plant en bodemorganismen, hoe meer het levende deel en de voorraad in de bodem zich kan ontwikkelen. Plant en bodem ontwikkelen zich met en aan elkaar. Wat niet wordt gebruikt voor de plantengroei kan worden gebruikt voor de voorraadvorming, d.w.z. de ontwikkeling van het klei-humus complex oftewel het verhogen van de vruchtbaarheid van de bodem. De opname van planten door de koe, de mest die hieruit ontstaat en vervolgens de vertering hiervan, is door ieders eigen specifieke omzetting, samenhangende micro-organismen en insecten een belangrijk onderdeel van de bedrijfskringloop. Een kringloop die zich door de individuele omstandigheden op een bedrijf ontwikkelt naar een eigen unieke functionele Biodiversiteit. De natuurlijke omstandigheden en de specifieke situaties op en van een bedrijf zoals de grondsoort, de verkaveling, het landschap, de geschiedenis, de ervaring en werkwijze van de boer spelen allemaal een rol in deze unieke functionele Biodiversiteit. En die unieke functionele Biodiversiteit behoudt daarmee de balans voor soortenrijkdom van plant en dier, bodem, natuur, het landschap en diegene die dit allemaal beheert: de boer.
Waardering voor de boer is hierbij van wezenlijk belang. De boer is de bestuurder van het stukje unieke functionele Biodiversiteit en hiermee een onderdeel van het alomvattende biologische systeem. Deze waardering vraagt om eigen regelgeving en investeringen in bedrijfssystemen, die de unieke functionele Biodiversiteit stimuleert. Geen regelgeving vanuit de context van het beheersen van de natuur, maar juist vanuit het beheer van de natuurlijke context. Dus bijvoorbeeld niet alleen gericht op akkerranden, maar meerjarig en kijkend naar het geheel én de specifieke omstandigheden. Niet gericht op de kalender maar gericht op de biologie en de weersomstandigheden, waardoor ook vrijstelling voor bovengronds mest uitrijden vanzelfsprekend wordt.
Binnen de discussie over Biodiversiteit, zien wij graag dat er een groter bewustzijn en waardering komt voor bedrijfssystemen die uitgaan van deze unieke functionele Biodiversiteit. Deze bedrijfssystemen hebben veelal lage inputs en hiermee geen vervuilende emissies. Zij kunnen worden gestimuleerd door een andere vorm van regelgeving. Een regelgeving verbonden met het gewenste doel, het bouwen aan en in stand houden van de unieke functionele biodiversiteit.
Eric Valk Voorzitter VBBM
Sybrand Bouma Voorzitter de Natuurweide